Een bloeiend en rijkgeschakeerd theater- en muziekleven met een sterke verbinding tussen de kunsten, de makers, het publiek en de samenleving, is een onlosmakelijk onderdeel van een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat. Dat ‘rijkgeschakeerd’ lijkt in Nederland echter vooral voorbehouden aan Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. “En dat kan, nee moet, anders”, bepleit Bas Schoonderwoerd, vertrekkend directeur van Parkstad Limburg Theaters.
“Buiten de drie grootste steden bezit geen enkele stad in Nederland voldoende infrastructuur om een groot, dynamisch en afwisselend theater- en muziekaanbod te bieden. Met als gevolg dat veel artistieke reuring aan deze steden voorbijgaat of hooguit even aanvliegt. Dat is een gemiste kans voor inwoners van stedelijke clusters zoals bijvoorbeeld Zuid-Limburg, maar ook voor theater- en programmamakers die op deze manier geen band met een regio kunnen opbouwen. Terwijl theatermakers juist een belangrijke rol kunnen spelen in de totstandkoming en tot leven brengen van gedeelde verhalen die de identiteit van een stad of regio mede vormen.”
Voldoende publiek is voorwaarde
“Voor een bloeiend theater- en muziekleven is voldoende publiek in de zaal een voorwaarde”, aldus Schoonderwoerd. “De ervaring leert dat een kritische massa van minimaal 500 duizend inwoners noodzakelijk is. Dat is óók in Zuid-Limburg bereikbaar, mits gemeenten bereid zijn grensoverschrijdend te denken. Is dat het geval, dan levert dat meer diversiteit in podia en organisaties op en meer culturele dynamiek waardoor een veel breder publiek wordt aangesproken en zich betrokken voelt. In verstedelijkte regio’s is echter vaak sprake van concurrentie-denken. Elke stad wil het beste voor zijn inwoners, en dat leidt tot een concurrentieslag met buurgemeenten op het smalle terrein van de podiumkunsten. Daardoor krijgt de grootste gemene deler van het aanbod te veel versnipperde podiumruimte, met minder goed gevulde zalen. Onbewezen aanbod krijgt daarentegen geen of nauwelijks kans. Dat leidt tot verschraling van het aanbod.”
Model Parkstad Limburg Theaters
Dat het anders kan, bewijst het model van Parkstad Limburg Theaters. Schoonderwoerd: “De theaters in Heerlen en Kerkrade zijn weliswaar niet gefuseerd maar werken wel zeer intensief samen. De gemeenten houden dus zelf de touwtjes in handen; zijn verantwoordelijk voor de eigen theatergebouwen, hebben eigen subsidierelaties en opdrachten en hebben eigenaarschap in de uitvoeringsorganisatie. Ze hebben echter wel een gedeelde pluriforme programmering. Het resultaat: de inwoners van Kerkrade en Heerlen voelen zich steeds meer betrokken bij cultuur. Ook zijn in beide steden sterkere identiteiten voor beide theaters bereikt, door middel van speciale opdrachten, onderscheidende gebouwen, zalen en sfeer plus ruimte voor eigen makers, festivals en amateurs. Het uitgangspunt van de samenwerking is: geen van de theaters gaat erop achteruit. Sterker nog: het leidmotief is en blijft een toename van podiumactiviteiten en meer betrokkenheid van inwoners. Dat dit werkt, bewijzen de cijfers. Een structurele toename van ruim 100 duizend bezoekers, tot inmiddels 265 duizend bezoeker per jaar. In de gemeentelijk monitor van de Gemeente Heerlen geeft inmiddels 57 procent van de inwoners aan het theater te bezoeken. En het plafond is nog niet bereikt, mede dankzij succesvolle partnerfestivals zoals schrit_tmacher, Cultura Nova en Orlando.”
Samen kom je verder
Wat is het geheim? “Anders dan het voormalige Wijngrachttheater in Kerkrade (50 duizend inwoners) en Stadsschouwburg Heerlen (90 duizend inwoners) richt PLT zich primair op Parkstad Limburg (250 duizend inwoners) en op Zuid-Limburg (610 duizend inwoners). Het gezegde ‘alleen ga je sneller, maar samen kom je verder’ is absoluut waar. Ruimere schaalgrootte, een deskundigere organisatie en meer slagkracht op programmering en marketing is een betere aansluiting op het nationale theaterbestel een groot voordeel gebleken. Ook een betere verbinding van gesubsidieerde en ongesubsidieerde makers met de theaters in de regio blijkt essentieel.” Als het aanbod van Parkstad, Maastricht en Sittard-Geleen ook meer aanvullend aan elkaar zou geraken kan het totale culturele aanbod ineens nog een stuk groter en interessanter worden”, betoogt Schoonderwoerd. “Dat maakt ons als regio óók interessanter, voor mensen van buiten, voor de kenniswerkers. Helemaal perfect wordt het als we ook de Euregio gaan betrekken, wat nu nog maar mondjesmaat gebeurt. Daarom doe ik, als vertrekkend directeur van Parkstad Limburg Theaters, op persoonlijke titel een voorstel en oproep aan belangrijke stakeholders in de cultuur: Verenigt u!”
foto: Anne Jannes.